Techniekeducatie via de OhO-t-methode vraagt van leerkrachten in het basisonderwijs om een nieuwe kijk op hun lesorganisatie. De belangrijkste stap die zij moeten zetten, is vertrouwen te geven aan een team jongeren die voor een techniekprogramma zorgen. Leerkrachten hebben daarover contact met de regionale OhO-t-studentonderneming, die voor de nodige afstemming over vorm, inhoud en begeleiding van een techniekproject zorgt..  

Hbo'ers als OhO-t-managers
Het idee om een regionale OhO-t-organisatie te laten leiden door een studentonderneming is ingegeven door het organisatietalent van studenten en door hun doelgerichte kwailiteiten.

Zo'n onderneming beschikt over een managementteam, bestaande uit minimaal zes studenten met verschillende achtergrond: pabo, techniek en economie en management. Zij functioneren twee jaar in dit team: een jaar als juniormanager en een jaar als seniormanager.

Het managementteam is verantwoordelijk voor:
1. de organisatie van een regionaal OhO-t-platform
1. de totstandkoming van samenwerking tussen regionale scholen 
2. de planning van OhO-t activiteiten in een regio
3. het beheer van middelen..

De taken die daarbij uitgevoerd moeten worden zijn:
- inzet communicatiemiddelen voor OhO-t in de regio
- opzet en bijhouden van een draaiboek
- po-leerkrachten benaderen voor OhO-t-projecten
- techniekvragen vanuit het basisonderwijs inventariseren
- overleg met scholen die techniekjongeren leveren 
- samenstellen techniekteams.
 
De techniekteams, onder leiding van pabostudenten, zorgen voor de uitvoering van projecten, waarbij de teams in technieklaboratoria zich richten op inhoud, planning en benodigde hulpmiddelen.
 
Een managementrol bij OhO-t is te beschouwen als een extra inspanning naast een reguliere studie, zodat de desbetreffende studenten op een aantrekkelijke vergoeding mogen rekenen.

Over de bekostiging hiervan is overleg gaande. Zo zouden bijvoorbeeld middelen voor Maatschappelijke Stages hiervoor benut kunnen worden.

Een Raad van Toezicht controleert de regionale OhO-t-organisatie. Vertegenwoordigers uit de sectoren Onderwijs, Overheid en Markt maken deel uit van deze Raad

Een OhO-t-regio 
De mogelijkheid voor logistieke samenwerking tussen onderwijsinstellingen bepaalt de omvang van een OhO-t-regio. Dit wil zeggen, dat leerlingen en studenten in een techniekteam voldoende voor elkaar bereikbaar moeten zijn om de OhO-t-taken te kunnen uit voeren.  

In de praktijk blijkt, dat er binnen de WGR-regio's ( zie hieronder) een verdere indeling naar subregio's nodig is. Zo zijn in regio Rivierenland vier OhO-t-regio's ontstaan rondom de vier instellingen voor voortgezet onderwijs: in Tiel, Zaltbommel, Culemborg en Geldermalsen.  

WGR-regio's De indeling in samenwerkingsgebieden volgens de Wet Gemeenschappelijke Regelingen (WGR) berust op de wet van 1 januari 1985. De indeling is sindsdien meermalen gewijzigd als gevolg van tussentijdse herzieningen door Provinciale Staten. De WGR-indeling telt 42 gebieden.