Betekenissen
Drie betekenissen zijn aan het woord techniek toe te kennen: 1. bewerkingen of verrichtingen die nodig zijn om in een bepaalde tak van kunst, nijverheid, enz. iets tot stand te brengen; 2. bewerkingen of verrichtingen in de toegepaste ingenieurswetenschap 3. bedrevenheid - een door (langdurige) oefening verworven vaardigheid. Het begrip technologie is vooral verbonden met toepassingen in nijverheid en industrie: 1. kennis over het bewerken van grondstoffen voor economische bedrijvigheid; 2. studie naar de samenhang in methoden van fabricage, zoals mechanische en scheikundige technologie. De betekenis van het begrip techniek is ook wel samen te vatten als: ‘Al ons kunnen op basis van ons weten.’ Het woord ingenieur is afgeleid van het Latijnse woord ingenium = kunstig bedacht werktuig. Het woord ingenieus komt van het Latijnse ingeniosus = scherpzinnig, vindingrijk, vernuftig. Vandaar: ingenieur = vernufteling. Historische ontwikkeling Techniek opgevat als kunnen op basis van weten en het gebruik maken van geconstrueerde werktuigen als verlengstuk van zowel zintuigen als ledematen ontstaat reeds in een zeer vroeg stadium van de mensheid; zij het aanvankelijk op kleine schaal en op primitief niveau. De ontwikkelingsgeschiedenis van de mensheid is in te delen naar beschavingsniveaus die door technologische kennis zijn bepaald: - het stenen tijdperk - het bronzen tijdperk - het ijzeren tijdperk - het elektronische tijdperk - het digitale tijdperk. Aanvankelijk zijn het kunstig bewerkte stenen die de functie van bijl, mes, speerpunt of lepel krijgen; zie: de arte factum = bewerkte vuursteensplinter uit de prehistorische tijd (Lat.: ars = kunst; facere = maken). Op een wat minder primitief moment ontdekt de mens dat de knuppel ook als hefboom te gebruiken is. En zo gaan de ontdekkingen door: het rollen van voorwerpen, het wiel, de as, de wagen, een schip, een raket … enz. De mens staat wetenschappelijk te boek als Homo Sapiens = de met verstand begiftigde mens; maar ook als Homo Sapiens Sapiens = de mens die beseft dat hij weet. Van daaruit ontwikkelt de mens zich tot Homo Faber = een wezen dat door zijn kennis instrumenten ontwikkelt, waarmee hij de buitenwereld bewerkt en verandert en op die manier zichzelf tot heerser over de aarde maakt. Werken met techniek is overigens ook in de dierenwereld te vinden. Denk aan de vernuftige nestbouw bij vogels, aan het vervaardigen van dammen door bevers, aan het gebruik van stokjes door Darwin-vinken op de Galapagos-eilanden om insecten uit spleten in boombasten te halen, enz. Uit: Syllabus 'Perspectief van de techniek' prof. ir. P.Ch.-A. Malotaux, hoogleraar Bedrijfsleer TU Delft (1968 -1991) |
De mens als uniek wezen
Binnen de biologische systemen is de mens een uniek wezen. Geleidelijk aan ontwikkelt hij zich van kunnen naar toenemend weten, met een explosieve kennisgroei in de laatste honderd jaar. De realiteit van nu laat ook zien, dat die technologische vooruitgang zich niet overal op aarde even sterk heeft ontwikkeld.Twee condities spelen hierbij een dominante rol: de mate waarin samenlevingen beschikken over grondstoffen, zoals energie en water en de mate waarin een samenleving een stabiele inrichting kent. . Explosieve kennisgroei
|