De OhO-t-methode weet jongeren de juiste motivatieprikkels te geven voor het ontdekken en ontwikkelen van hun talenten. Die prikkels komen uit het echt bezig zijn met techniek en uit het samenwerken met jongeren die als rolmodel fungeren.
Talentontwikkeling
De OhO-t-methode levert een krachtige leeromgeving w&t aan de basis van ons onderwijs. Dat is de voorwaarde voor de talentontwikkeling van jongeren, waar Nederland op zit te wachten. De kracht van de methode bestaat uit twee componenten: de techniek-kennis van jongeren in de OhO-t-teams en het rolmodel dat zij tonen. Praktisch bezig zijn met techniekopdrachten geeft po-leerlingen en vmbo-leerlingen in de onderbouw een natuurlijke drijfveer iets te maken. Het ‘doe-karakter’ ervan past bij de manier waarop jongeren leren. Intuïtief ontdekken zij, of de kennisgebieden natuur en techniek hen boeien of niet: het noodzakelijke begin van de ontdekkingstocht naar eigen talenten. De waardebepaling bij jonge leerlingen wordt sterk beïnvloed door rolmodellen. Normaal gesproken zijn dat de meester of de juf. Wat zij belangrijk vinden, slaat bij hun leerlingen aan. Alleen bij techniek-onderwijs moeten de leerkrachten het vaak af laten weten. Jongeren leren ook van andere jongeren, zoals onderzoek uitwijst. Rol po-leerkrachten De grootste barrière voor een fundamentele aanpak van n&t in het basisonderwijs vormen de leerkrachten zelf. Zij missen de competentie behoorlijk techniekonderwijs te verzorgen. Dat klinkt als een verwijt, maar dat is het niet. Hun profiel is vooral gericht op zorg en welzijn. Bovendien zijn hun taken zo omvattend, dat het niet redelijk is hen te belasten met extra n&t-bijscholing. De gedachte bij OhO-t is daarom de druk bij die leerkrachten weg te nemen en hun n&t-rol te beperken tot het volgende: 1. hun leerlingen op de hoogte brengen van de komst van een OhO-team; 2. de hulpvraag bij een n&t-onderwerp bespreken met dat team; 3. daarmee ook afspraken maken over aanpak en uitvoeringsmoment; 4. gelegenheid bieden om het OhO-t-project te laten uitvoeren en te evalueren; 5. Ervaringen van po-leerlingen toevoegen aan hun portfolio; 6 .Intern en extern overleg voeren over doorlopende leerlijnen. Het resultaat: Opgeluchte leerkrachten die ervaren dat hun leerlingen en zijzelf op een speelse manier toegang krijgen tot het lastige gebied van techniek. Een verademing! |
Ervaringsgericht en Inspirerend Onderwijs
Binnen het OhO-t-team werkt de inzet van jongeren van verschillende leeftijd, kennisachtergrond en sekse zeer motiverend. Dat zij met elkaar het hele proces van een OhO-t-project uitvoeren, betekent voor hen een geweldige uitdaging en geeft hen een enorm gevoel van verantwoordelijkheid. Vmbo-leerlingen en ROC-studenten zijn vooral praktisch ingesteld en voelen zich helemaal op hun plaats als zij hulpmiddelen voor een techniekproject moeten ontwikkelen. De OhO-t-aanpak heeft een hoge graad van intensiteit. Normaal gesproken staan leerlingen en studenten klaar om weg te gaan, als het lesuur bijna voorbij is. Typerend voor het OhO-t-werk is het omgekeerde. De teamleden hebben geen enkele moeite met een tijdvergende aanpak van dit project, iedereen wil doorgaan om zaken af te ronden. OhO-t biedt jongeren een natuurlijke uitlaatklep voor hun drang om te ondernemen. Teamleden ervaren dat met inzet en hersenwerk mooie resultaten ontstaan. Ondernemende onderwijscultuur De uitvoering van OhO-t-projecten laat zien, welke ondernemende potentie leerlingen en studenten bezitten. Leerlingen die in het basisonderwijs met OhO-t-projecten hebben gewerkt, zullen later in het vo het vanzelfsprekend en uitdagend vinden een begeleidingsrol in een OhO-t-team te vervullen. Zo heeft het idee ‘techniek voor en door jongeren’ de mogelijkheid uit te groeien tot een systeem van een zich steeds herhalende onderwijspraktijk. Naar mate po-docenten vaker gebruik maken van OhO-t-teams, zal er een samenwerkingscultuur ontstaan, die het onderwijs inspirerend en ondernemend maakt. Op die manier ontstaat een duurzame voedingsbodem voor n&t-kennis aan de basis van het Nederlandse onderwijsbestel. . . |